8 Tips voor gemeenten

  • Met ecologisch bermbeheer wordt de biodiversiteit verhoogd. Om er zeker van te zijn dat dit op de juiste wijze gebeurt, hebben De Vlinderstichting en Groenkeur het keurmerk Kleurkeur ontwikkeld waar een beoordelingsrichtlijn met inhoudelijke ‘eisen’ onder ligt. Bedrijven die hieraan willen voldoen, dienen het bermbeheer uit te voeren volgens te meten uitgangspunten.
  • Een speciale manier van het toepassen van gefaseerd maaibeheer, is sinusbeheer waarmee enorm veel variatie op een klein stukje wordt gecreëerd. Dat is voor veel vlinders, bijen, vogels, zoogdieren en amfibieën heel goed. Per maaibeurt blijft circa 40 procent van de vegetatie staan en er wordt gewerkt met slingerende maaipaden, zogenaamde sinuspaden. Pas wanneer de vegetatie binnen het sinuspad aan een maaibeurt toe is, wordt dat gemaaid. Wanneer dat gebeurt kan zelf bepaald worden.
  • Omgekeerd maaien biedt voor een gemeente een geweldige mogelijkheid om bewoners te betrekken bij het maaibeheer. Zij krijgen dan de gelegenheid om in hun buurt plekken aan te geven waar minder vaak gemaaid hoeft te worden. De gemeente maakt een afspraak met bewoners over een duidelijk afgebakend deel van een plantsoen of berm. Als voor een bepaald deel overeenstemming is bereikt met bewoners, wordt daar minder vaak gemaaid.
  • In het voorjaar kan een gefaseerde maaibeurt zinvol zijn om biodiversiteit te stimuleren in bermen waar een overmaat aan stikstof is. Het afvoeren van veel stikstof bij het begin van het groeiseizoen kan de bloemrijkdom in bermen sterk ten goede komen. 
  • Door bij ecologisch bermbeheer de effecten van de genomen maatregelen op flora en fauna te monitoren, kan veel beter vastgesteld worden wat de effecten zijn van de verschillende werkmethoden. Met het referentiemateriaal is te zien wat zin heeft en wat niet, en hoe groot het effect is. Daarmee kunnen ook veel beter gerichtere keuzes worden gemaakt voor het onderhoud. Inwoners, belangenverenigingen, lokale groenorganisaties en leefbaarheidsgroepen kunnen ingeschakeld worden om de effecten van minder maaien te monitoren. Zij kunnen hun bevindingen doorgeven en bijvoorbeeld wekelijks foto’s maken. Lees hier meer over ecologisch bermbeheer in de praktijk.
  • Ecologisch bermbeheer met maaien en afvoeren van maaisel is vaak duurder in vergelijking met bijvoorbeeld klepelen en het maaisel laten liggen. Als het maaisel blijft liggen krijg je een opstapeling van organisch materiaal in de berm. Dat kan ertoe leiden dat binnen 5 tot 10 jaar de berm hoger komt te liggen dan de weg en dat het water niet meer van de weg afgevoerd wordt. Zo’n berm moet dan afgeroofd worden. De afgegraven grond en het organisch materiaal moeten afgevoerd worden. Dat is een heel dure kostenpost en dat komt uiteindelijk door klepelbeheer.
  • Een bloemrijk gazon biedt leefruimte voor de natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups zoals sluipwespen en (kool)mezen. Onderzoeken in onder meer Ede en Rheden wijzen uit dat in een omgeving met een rijke variatie aan wilde planten en diersoorten, de rupsen veel minder talrijk worden dan op plekken langs strak gemaaide wegbermen.
  • Als na het maaien het maaiafval wordt opgeruimd en afgevoerd, verschraalt de bodem en wordt voedselarmer. Hierdoor krijgen meer kruiden de kans zich te ontwikkelen. Door kruidenbeheer komt er meer biodiversiteit. De voedselrijkdom van de bodem bepaalt de mogelijke kruidenvegetatie. Zo groeien op voedselarme bodems kruiden tot circa 30 centimeter, zoals struikheide, gewoon biggenkruid en zandblauwtje